cohabiteert
- Geluid: cohabiteert (hulp, bestand)
- co·ha·bi·teert
vervoeging van |
---|
cohabiteren |
cohabiteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cohabiteren
- Jij cohabiteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cohabiteren
- Hij cohabiteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van cohabiteren
- Cohabiteert!
- Het woord cohabiteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.