coadjutors

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  coadjutors    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• co·ad·ju·tors

Zelfstandig naamwoord

de coadjutors mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord coadjutor

Gangbaarheid

• Het woord coadjutors staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.