• clus·tert
vervoeging van
clusteren

clustert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van clusteren
    • Jij clustert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van clusteren
    • Hij clustert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van clusteren
    • Clustert!