Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cli·cheert

Werkwoord

vervoeging van
clicheren

clicheert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van clicheren
    • Jij clicheert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van clicheren
    • Hij clicheert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van clicheren
    • Clicheert! 

Gangbaarheid