clashte
- clash·te
vervoeging van |
---|
clashen |
clashte
- enkelvoud verleden tijd van clashen
- Ik clashte.
- Jij clashte.
- Hij, zij, het clashte.
- Ik clashte.
- Het woord clashte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
clashen |
clashte