citytripte
- Geluid: citytripte (hulp, bestand)
- ci·ty·trip·te
vervoeging van |
---|
citytrippen |
citytripte
- enkelvoud verleden tijd van citytrippen
- Ik citytripte.
- Jij citytripte.
- Hij, zij, het citytripte.
- Ik citytripte.
- Het woord citytripte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.