choreografeerde
- cho·reo·gra·feer·de
vervoeging van |
---|
choreograferen |
choreografeerde
- enkelvoud verleden tijd van choreograferen
- Ik choreografeerde.
- Jij choreografeerde.
- Hij, zij, het choreografeerde.
- Ik choreografeerde.
- Het woord choreografeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.