• chil·le

chille

  1. verbogen vorm van de stellende trap van chill



vervoeging van
chillar

chille

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van chillar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van chillar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van chillar