• chauf·feert
vervoeging van
chaufferen

chauffeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chaufferen
    • Jij chauffeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chaufferen
    • Hij chauffeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van chaufferen
    • Chauffeert!