• cha·pe·ron·neer
vervoeging van
chaperonneren

chaperonneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chaperonneren
    • Ik chaperonneer. 
  2. gebiedende wijs van chaperonneren
    • Chaperonneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chaperonneren
    • Chaperonneer je?