chantten
- chant·ten
vervoeging van |
---|
chanten |
chantten
- meervoud verleden tijd van chanten
- Wij chantten.
- Jullie chantten.
- Zij chantten.
- Wij chantten.
- Het woord chantten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
chanten |
chantten