chanteert
- chan·teert
vervoeging van |
---|
chanteren |
chanteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chanteren
- Jij chanteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chanteren
- Hij chanteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van chanteren
- Chanteert!
- Het woord chanteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.