Frans

Uitspraak
  • IPA: /ʃɔmaʒ/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chômage     le chômage     chômages     les chômages  

Zelfstandig naamwoord

chômage m

  1. werkloosheid
    Ce mois le chômage a baissé. = Deze maand is de werkloosheid gedaald.