• ces·seert
vervoeging van
cesseren

cesseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cesseren
    • Jij cesseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cesseren
    • Hij cesseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van cesseren
    • Cesseert!