• cer·ti·fi·eert
vervoeging van
certifiëren

certifieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van certifiëren
    • Jij certifieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van certifiëren
    • Hij certifieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van certifiëren
    • Certifieert!