capituleerden
- ca·pi·tu·leer·den
vervoeging van |
---|
capituleren |
capituleerden
- meervoud verleden tijd van capituleren
- Wij capituleerden.
- Jullie capituleerden.
- Zij capituleerden.
- Wij capituleerden.
- Het woord capituleerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.