Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cal·queer

Werkwoord

vervoeging van
calqueren

calqueer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van calqueren
    • Ik calqueer. 
  2. gebiedende wijs van calqueren
    • Calqueer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van calqueren
    • Calqueer je?