Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cal·cu·leer·den in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
incalculeren

calculeerden (...) in

  1. meervoud verleden tijd van incalculeren
    • Wij calculeerden in. 
    • Jullie calculeerden in. 
    • Zij calculeerden in.