• cal·ci·neert
vervoeging van
calcineren

calcineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van calcineren
    • Jij calcineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van calcineren
    • Hij calcineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van calcineren
    • Calcineert!