buurtbewoners

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  buurtbewoners    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• buurt·be·wo·ners

Zelfstandig naamwoord

de buurtbewoners mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord buurtbewoner

Gangbaarheid

• Het woord buurtbewoners staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.