buspatiëntje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bus·pa·ti·ent·je
Zelfstandig naamwoord
het buspatiëntje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord buspatiënt
Gangbaarheid
- Het woord 'buspatiëntje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.