Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bum·per·surf

Werkwoord

vervoeging van
bumpersurfen

bumpersurf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bumpersurfen
    • Ik bumpersurf. 
  2. gebiedende wijs van bumpersurfen
    • Bumpersurf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bumpersurfen
    • Bumpersurf je? 

Gangbaarheid