• bui·ten·gooit
vervoeging van
buitengooien

buitengooit

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitengooien
    • ... dat jij buitengooit. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitengooien
    • ... dat hij buitengooit.