brunchte
- brunch·te
vervoeging van |
---|
brunchen |
brunchte
- enkelvoud verleden tijd van brunchen
- Ik brunchte.
- Jij brunchte.
- Hij, zij, het brunchte.
- Ik brunchte.
- Het woord brunchte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
brunchen |
brunchte