bridgeden
- bridge·den
vervoeging van |
---|
bridgen |
bridgeden
- meervoud verleden tijd van bridgen
- Wij bridgeden.
- Jullie bridgeden.
- Zij bridgeden.
- Wij bridgeden.
- Het woord bridgeden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
bridgen |
bridgeden