brannen
- bran·nen
Naar frequentie | 4822 |
---|
brannen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van brann
- bran·nen
brannen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van brann
- «Ingen skal vere skadde i brannen.»
- Niemand mag worden gewond bij de brand.
- «Ingen skal vere skadde i brannen.»