• bra·men

de bramenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord braam
99 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


vervoeging van
bramar

bramen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van bramar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van bramar