Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bracht over·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
overeenbrengen

bracht (...) overeen

  1. enkelvoud verleden tijd van overeenbrengen
    • Ik bracht overeen. 
    • Jij bracht overeen. 
    • Hij, zij, het bracht overeen.