bovenhielden
- bo·ven·hiel·den
vervoeging van |
---|
bovenhouden |
bovenhielden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bovenhouden
- ...dat wij bovenhielden.
- ...dat jullie bovenhielden.
- ...dat zij bovenhielden.
- ...dat wij bovenhielden.
vervoeging van |
---|
bovenhouden |
bovenhielden