Esperanto

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van bovo ("rund") met het achtervoegsel -aĵo ("iets concreets")
  enkelvoud meervoud
nominatief   bovaĵo     bovaĵoj  
accusatief   bovaĵon     bovaĵojn  

Zelfstandig naamwoord

bovaĵo

  1. rundvlees
Hyponiemen