bouffe
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
bouffe | la bouffe | bouffes | les bouffes |
Zelfstandig naamwoord
bouffe v
- (spreektaal) (vr)eten, voedsel, hap
- «La bouffe dans la cantine est vraiment infecte.»
- Het eten in de kantine is echt weerzinwekkend. [1]
- «La bouffe dans la cantine est vraiment infecte.»
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bouffer |
bouffe
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van bouffer
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van bouffer
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van bouffer