enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  bouffe     la bouffe     bouffes     les bouffes  

bouffe v

  1. (spreektaal) (vr)eten, voedsel, hap
    «La bouffe dans la cantine est vraiment infecte.»
    Het eten in de kantine is echt weerzinwekkend. [1]
vervoeging van
bouffer

bouffe

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van bouffer
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van bouffer
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van bouffer