boosterprikje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boos·ter·prik·je
Zelfstandig naamwoord
het boosterprikje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boosterprik
Gangbaarheid
- Het woord 'boosterprikje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.