bonjouren
- bon·jou·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bonjouren |
bonjourde |
gebonjourd |
zwak -d | volledig |
bonjouren
- overgankelijk ~ uit zonder veel uitleg buitenzetten
- Voor hij het wist, werd hij hardhandig uit de kroeg gebonjourd.
- Het woord bonjouren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bonjouren" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be