blutsten
- bluts·ten
vervoeging van |
---|
blutsen |
blutsten
- meervoud verleden tijd van blutsen
- Wij blutsten.
- Jullie blutsten.
- Zij blutsten.
- Wij blutsten.
- Het woord blutsten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
blutsen |
blutsten