blondeer
- blon·deer
vervoeging van |
---|
blonderen |
blondeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blonderen
- Ik blondeer.
- gebiedende wijs van blonderen
- Blondeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blonderen
- Blondeer je?
- Het woord blondeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.