bloeiden
- bloei·den
vervoeging van |
---|
bloeien |
bloeiden
- meervoud verleden tijd van bloeien
- Wij bloeiden.
- Jullie bloeiden.
- Zij bloeiden.
- Wij bloeiden.
- Het woord bloeiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
bloeien |
bloeiden