bleven
- ble·ven
vervoeging van |
---|
blijven |
bleven
- meervoud verleden tijd van blijven
- Wij bleven.
- Jullie bleven.
- Zij bleven.
- Wij bleven.
- ▸ Wat had ik nu spijt van het plan om de zonsondergang en zonsopkomst vanaf de top te willen gaan bekijken. Doordat de wind recht mijn kant opblies en het geluid van de donder steeds dichterbij kwam bleven mijn tranen stromen. Deze storm zou ik moeten overleven boven op Mount Whitney, 4.421 meter hoog.[1]
- Het woord bleven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bleven" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be