bleekte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bleek·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bleken |
bleekte
- enkelvoud verleden tijd van bleken
- Ik bleekte.
- Jij bleekte.
- Hij, zij, het bleekte.
- Ik bleekte.
Gangbaarheid
- Het woord bleekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bleekte" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be