bleef voor
- Geluid: bleef voor (hulp, bestand)
- bleef voor
vervoeging van |
---|
voorblijven |
bleef voor
- enkelvoud verleden tijd van voorblijven
- Ik bleef voor.
- Jij bleef voor.
- Hij, zij, het bleef voor.
- Ik bleef voor.
- Het woord bleef voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.