• bi·op·teert
vervoeging van
biopteren

biopteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van biopteren
    • Jij biopteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van biopteren
    • Hij biopteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van biopteren
    • Biopteert!