• bi·op·teer
vervoeging van
biopteren

biopteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van biopteren
    • Ik biopteer. 
  2. gebiedende wijs van biopteren
    • Biopteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van biopteren
    • Biopteer je?