• bin·nen·speelt
vervoeging van
binnenspelen

binnenspeelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenspelen
    • ... dat jij binnenspeelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenspelen
    • ... dat hij binnenspeelt.