• bi·ler
Naar frequentie 1534

biler

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bile

biler

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van bil


se biler

  1. wederkerend (spreektaal) zich zorgen maken
    «Te bile pas pour Gaston, il se débrouillera!»
    Zit maar niet in over Gaston, die redt zich wel! [1]


  • bi·ler
Naar frequentie 1578

biler

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bile

biler

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van bil

biler

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van bile
  • parkerte biler
geparkeerde auto's


  • bi·ler

biler

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bila

biler

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bile

biler

  1. nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van bile