bijverdienden
- bij·ver·dien·den
vervoeging van |
---|
bijverdienen |
bijverdienden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bijverdienen
- ...dat wij bijverdienden.
- ...dat jullie bijverdienden.
- ...dat zij bijverdienden.
- ...dat wij bijverdienden.
- ▸ Ik werd ontvangen door een jonge dominee, dat wil zeggen jong voor een dominee, maar hij was in ieder geval compleet anders dan onze godsdienstleraren, die oude dominees waren die bijverdienden door middelbare scholieren te waarschuwen tegen zonde en ons te verhoren over de stellingen van Maarten Luther.[1]
- Het woord bijverdienden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767