• bij·ver·dien·den
vervoeging van
bijverdienen

bijverdienden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bijverdienen
    • ...dat wij bijverdienden. 
    • ...dat jullie bijverdienden. 
    • ...dat zij bijverdienden. 
     Ik werd ontvangen door een jonge dominee, dat wil zeggen jong voor een dominee, maar hij was in ieder geval compleet anders dan onze godsdienstleraren, die oude dominees waren die bijverdienden door middelbare scholieren te waarschuwen tegen zonde en ons te verhoren over de stellingen van Maarten Luther.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767