bijverdiende
- bij·ver·dien·de
vervoeging van |
---|
bijverdienen |
bijverdiende
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijverdienen
- ... dat ik bijverdiende.
- ... dat jij bijverdiende.
- ... dat hij, zij, het bijverdiende.
- ... dat ik bijverdiende.
- verbogen vorm van bijverdiend, voltooid deelwoord van bijverdienen
- Het woord bijverdiende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.