bijtrek
- bij·trek
vervoeging van |
---|
bijtrekken |
bijtrek
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijtrekken
- ... dat ik bijtrek.
- Het woord bijtrek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijtrek" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be