Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·tankt

Werkwoord

vervoeging van
bijtanken

bijtankt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijtanken
    • ... dat jij bijtankt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijtanken
    • ... dat hij bijtankt.