• bij·schenkt
vervoeging van
bijschenken

bijschenkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijschenken
    • ... dat jij bijschenkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijschenken
    • ... dat hij bijschenkt.