• bij·klus·te
vervoeging van
bijklussen

bijkluste

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijklussen
    • ... dat ik bijkluste. 
    • ... dat jij bijkluste. 
    • ... dat hij, zij, het bijkluste. 
     Maar de dominee die bijkluste als leraar was een van degenen die 's ochtends op de kansel fulmineerden tegen de armzaligheid van de tieners.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767