bijkleurde
- Geluid: bijkleurde (hulp, bestand)
- bij·kleur·de
vervoeging van |
---|
bijkleuren |
bijkleurde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijkleuren
- ... dat ik bijkleurde.
- ... dat jij bijkleurde.
- ... dat hij, zij, het bijkleurde.
- ... dat ik bijkleurde.
- Het woord bijkleurde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.